Adaptieve vaardigheden – lezen

adaptieve vaardigheden mensen met verstandelijke beperking

Werkdoel voor Yvonne: woordenschat behouden en zo mogelijk uitbreiden.

Behouden en vergroten woordenschat

Manuela werkt als begeleider op de groep waar Yvonne woont. Soms lezen ze samen een boekje. Dat zijn waardevolle een-op-een-momentjes, waar Yvonne zichtbaar van geniet. En ondertussen werkt ze  ook aan een doel: haar woordenschat behouden en indien mogelijk vergroten. Manuela deelt haar ervaringen en legt uit dat dit werkdoel leerzaam is voor iedereen.  

‘Dit boekje heb ik voor Sinterklaas voor haar besteld. Het is een ‘gewoon’ boekje om kinderen woordjes te leren. Yvonne loopt er vaak mee in haar handen en pakt het ook bewust als ze het ergens ziet liggen. Als we samen gaan lezen, dan zoek ik eerst een rustig plekje op, het liefst op haar kamer. Dan bladeren we samen het boekje door. Ik wijs een plaatje aan en zeg wat het is. Yvonne is wisselend geïnteresseerd. Ze tikt wel plaatjes aan, maar dat is niet altijd het plaatje dat ik benoem.’

Over Yvonne
Yvonne woont in een woning van ’s Heeren Loo. Ze heeft een ernstige verstandelijke beperking. Yvonne kan woorden uitspreken en ze gebruikt klanken. Ze wijst dingen aan om duidelijk te maken wat ze wil of bedoelt en ze gebruikt haar lichaamstaal.

Over Manuela
Manuela werkt nu twee jaren op de groep waar Yvonne woont. Ze is als zij-instromer in dienst gekomen, na 25 jaar detailhandel. ‘Omdat alles nieuw voor me was en ik erg nieuwsgierig en leergierig ben, kwam ik in contact met onze logopediste die bij Yvonne een C-Billt test kwam afnemen. Heel interessant om te zien hoe het taalgebruik en het taalbegrip van iemand wordt getest.’

C-BiLLT (Computer-Based instrument for Low moto Language Testing). Dit is een diagnostische test voor het begrip van de gesproken taal, bij zeer moeizaam of niet sprekende cliënten met een ernstige cerebrale parese of andere motorische beperkingen. Uit de uitslag kwam een score van 4 op de C-Billt 4.

Werkdoel
‘Uit deze test blijkt onder andere dat Yvonne woorden herkent die in haar wereldje van belang zijn en dat ze er waarschijnlijk baat bij heeft om de gesproken taal te ondersteunen met ‘verwijzers’ om zo meer taal uit te lokken. Op basis daarvan hebben we het werkdoel geformuleerd: Yvonne behoudt of vergroot haar woordenschat.’

Verwijzers in communicatie
‘Met verwijzers bedoelen we voorwerpen of afbeeldingen, die passen bij de situatie van dat moment. Zoals een lepel, dat staat voor: we gaan eten. Of een jas, dat staat voor: we gaan naar buiten. Het aantal concrete verwijzers gaan we nog verder uitbreiden.’

Oefenen bij de dingen van alledag
‘We oefenen niet alleen met het boekje. Om Yvonne te stimuleren om te communiceren in taal laten we haar de keuzes die ze maakt benoemen. Bijvoorbeeld tijdens het eten. Dan vragen we haar of ze melk of karnemelk wil. Dan tikt ze tegen het pak karnemelk aan. Dan herhalen we de vraag om haar te stimuleren om haar keuze te benoemen en uit te spreken. Zo oefenen we op een hele natuurlijke manier.’

Bewust van eigen communicatie
‘De test en het verslag van de logopediste vond ik erg interessant. Maar het gaat niet alleen om hoe Yvonne communiceert, maar ook hoe ikzelf communiceer. Het overvragen waar de logopedist het over heeft in het verslag, dat herken ik. Toen ik hier net werkte, gebruikte ik lange zinnen om iets uit te leggen. Waarschijnlijk wist Yvonne aan het einde van mijn zin al niet meer waar ik het in het begin over had! Ik probeer me hier nu van bewust te zijn en in korte, duidelijke zinnen te spreken.

 

Uit het verslag van de logopedist: conclusie en het advies

Yvonne haalt een totale score van 4 op de C-BiLLT. Hiermee komt haar taalbegrip van de gesproken taal < 1.6 uit. Dat betekent:

  • Woorden die dagelijks veel gebruikt worden herkent Yvonne binnen de context, maar over het algemeen is gesproken taal, zeker langere zinnen te moeilijk voor Yvonne.
  • Yvonne herhaalt veel gesproken taal (echolalie) hierdoor is de kans groot dat ze overschat wordt qua taal. Het is goed om de gesproken taal te ondersteunen met concrete situatie gebonden verwijzers en deze ook te benoemen en daarmee taal uit te lokken bij Yvonne.
  • Houdt er rekening mee dat Yvonne ook woorden kan (na) zeggen die voor haar geen inhoudelijke betekenis hebben. (echolalie)

Tips voor het oefenen met Yvonne:

  • De gesproken taal ondersteunen met concrete situatiegebonden verwijzers en gebaren.
  • Spreek in woorden of korte eenduidige zinnen.
  • Maak gebruik van signaalwoorden, dezelfde woorden voor hetzelfde begrip bv “badkamer” i.p.v. de ene keer “badkamer” en de andere keer “douche”.
  • Vast programma met vaste herkenbare structuur.
  • Stimuleer Y tot actieve taal door woorden voor te zeggen, te laten herhalen en door zelf te herhalen wanneer Y een woord gebruikt.
  • Maak gebruik van een gebaar en deze te benoemen.