Over hoe we leren 

Kinderen leren door te kijken naar anderen. Ouders op hun beurt kijken heel goed naar wat hun kind al kan en hoe ze hen het volgende stapje kunnen leren. Dat is een natuurlijk proces tussen ouder en kind. Piaget heeft hierover een theorie ontwikkeld, dat gaat over de zone van de naaste ontwikkeling. Over het kleinst mogelijke stukje dat het kind nog niet kan, maar zo dichtbij mogelijk bij een volgende leerstap ligt.

Voor mensen met een verstandelijke beperking gaat dit proces vaak niet automatisch door de cognitieve beperkingen. Hierbij is veel meer herhaling nodig en het nemen van nog kleinere stappen. Ook duurt het langer, waarbij we zien dat aangeleerde vaardigheden verloren kunnen raken als de persoon ze niet meer gebruikt. Onderhouden van vaardigheden is dan ook heel belangrijk!

Iedereen kan dus nieuwe vaardigheden leren, het is echter de vraag hoeveel herhaling je biedt en hoe klein de stapjes moeten zijn. Wanneer de ernst van de verstandelijke beperking groter is, is er meer herhaling en kleinere stappen nodig.

Verder is de leertheorie een belangrijke. Hieruit komt héél globaal naar voren dat het belangrijk is te belonen bij het aanleren van vaardigheden. Dat is ook: complimenten geven/positieve en een open houding hebben). Het hebben van te hoge verwachtingen kan ervoor zorgen dat je houding naar de cliënt minder positief is en dat er minder kans is dat vaardigheden worden geleerd.