Vragenlijsten invullen
Via deze knop kunt u het DIAG voor proef invullen. Dit betekent dat u het DIAG kunt invullen voor een fictieve cliënt zodat u kunt zien hoe het DIAG er op dit moment uitziet. Het DIAG zal in de toekomst mogelijk nog veranderen. Op basis van de huidige studie zullen we verbeteringen doorvoeren en bekijken of het DIAG kan worden ingekort.
U krijgt bij een proefinvulling geen resultaten.
Let op: de volgende vraag komt automatisch in beeld wanneer u een antwoord selecteert.
Vragenlijst DIAG©
Diagnostisch Instrument Adaptief Gedrag
Hinke Drijver, Robert Didden, Carlo Schuengel
Praktische handleiding
1.1 Doel van het DIAG
Het DIAG is een schaal (vragenlijst) om de adaptieve vaardigheden in kaart te brengen. Met adaptieve vaardigheden kunnen mensen goed in hun sociale omgeving functioneren. Adaptieve vaardigheden kunnen praktische vaardigheden zijn bij de zelfverzorging en de huishouding, maar ook vaardigheden bij het omgaan met andere mensen of vaardigheden waarbij algemene kennis nodig is. Niet iedereen beheerst deze vaardigheden even goed. Dit hangt onder andere af van verstandelijke, fysieke en zintuiglijke vermogens. Daarnaast speelt onderwijs en begeleiding een rol, maar ook hoe de omgeving van de persoon er uit ziet.
Het DIAG is in de onderzoeksfase gericht op personen met een (zeer) ernstige en matige verstandelijke beperking van 18 jaar en ouder, die in de regel 24 uur per dag zorg ontvangen. De schaal beschrijft de adaptieve vaardigheden als concrete uitspraken over het gedrag van een persoon.
2.1 Beschrijving van het DIAG
De onderzoeksversie van het DIAG schaal bestaat uit 78 vragen. De vragen hebben 5 antwoordopties. De antwoordopties lopen op in moeilijkheid (van minder vaardig tot meer vaardig).
De 78 vragen zijn onderverdeeld in vier domeinen (soorten vaardigheden):
- Conceptueel (CON): dit domein bestaat uit 22 vragen. Deze verwijzen naar taalgebruik, taalbegrip, (voor)schoolse vaardigheden zoals lezen, schrijven, klokkijken, geldbegrip, nummer besef, tijdsbesef en vaardigheden bij het aansturen van zichzelf.
- Praktisch (PRAK): dit domein bestaat uit 25 vragen. Deze verwijzen naar dagelijkse vaardigheden bij de zelfzorg, de zorg voor de omgeving, huishoudelijke taken, werk, gezondheid en veiligheid.
- Sociaal (SOC): dit domein bestaat uit 20 vragen. Deze verwijzen naar het omgaan met anderen, zoals het voeren van een gesprekje, helpen, troost bieden, maar ook het gebruik van digitale communicatiemiddelen.
- Motoriek (MOT): dit domein bestaat uit 11 vragen. Deze verwijzen naar de grove- en de fijne motorische vaardigheden.
3.1 Invulinstructie
3.1.1 Het invullen van het DIAG
Het DIAG wordt ingevuld door een iemand die de persoon om wie het gaat goed kent. Meestal is dit een begeleider, maar het kan ook een ouder, verzorger of familielid zijn. De invuller moet de persoon ten minste drie maanden kennen en zicht hebben op zijn/haar dagelijkse bezigheden in en rondom zijn thuissituatie. Het is niet genoeg om de persoon alleen te kennen van dagbesteding om het DIAG voor hem/haar in te kunnen vullen.
Lees het onderwerp van elke vraag en daarna de antwoordopties goed door. Daar waar staat ‘begeleider’ kan ook ‘ouder/verzorger’ worden gelezen. Beoordeel dan welke uitspraak het best past bij de persoon over wie de vragen worden ingevuld en vink deze aan.
Het gaat om het gedrag dat de persoon normaliter laat zien, in de periode van drie maanden terug, tot het moment van invullen. Dat wil zeggen: wanneer de persoon in zijn normale doen is. Daarnaast gaat het om wat de persoon daadwerkelijk doet, tenzij anders aangegeven (niet wat hij/zij misschien zou kunnen als hij/zij meer zijn best deed, of vroeger heeft gedaan maar nu niet meer). Het kan ook zijn dat de persoon tijdelijk uit zijn normale doen is (bijvoorbeeld door ziekte). Het gaat dan niet om het gedrag in deze slechtere periode, maar om het gedrag dat de persoon gewoonlijk laat zien.
Het kan voorkomen dat een persoon de vaardigheid in een vraag met een lagere score niet kan uitvoeren, maar de vaardigheid met een hogere score wel kan uitvoeren. Er moet dan voor de vaardigheid met de hoogste score worden gekozen.
Bij sommige vragen worden een paar voorbeelden genoemd. Er zijn echter nog veel meer voorbeelden mogelijk. Als de cliënt de vaardigheid wel beheerst, maar een ander, vergelijkbaar voorbeeld hoort daarbij, dan scoort hij positief op de vraag.
Voor personen met een visuele beperking of een gehoorbeperking staan er na de voorbeelden soms extra instructies bij.
3.1.2 Invullen van het DIAG bij personen die een spraakcomputer of gebaren gebruiken
Sommige personen kunnen door hun verstandelijke beperking niet goed praten. Er zijn ook personen die door een motorisch probleem niet goed kunnen praten. Zij begrijpen de taal dan wel. Deze groep personen maakt nogal eens gebruik van gebarentaal of van een spraakcomputer.
Bij alle vragen waarbij de persoon spraak gebruikt om zich duidelijk te maken, geldt ook dat hij/zij gebruik mag maken van gebaren of een spraakcomputer. Wanneer dit van toepassing is, staat dit aangegeven bij de vraag. Wanneer het bijvoorbeeld gaat om de verstaanbaarheid van de spraak, geldt het gebruik van gebaren of een spraakcomputer niet.
3.1.3 Rol van de motoriekschaal
Motoriek wordt normaliter niet beschouwd als adaptieve vaardigheid. Motoriek is echter wel belangrijk om te begrijpen waarom sommige vaardigheden moeilijk of onmogelijk zijn. Daarom vragen we ook naar motoriek. Dit geeft een eerlijker beeld van de personen over wie het DIAG wordt ingevuld.
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Lezen: kan redelijk vloeiend hardop voorlezen.
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Conceptueel
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Toelichting betekent: soort pijn, plaats van de pijn, wanneer begonnen etc.
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Praktisch
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Gebruik gebaren/spraakcomputer is toegestaan.
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Voorbeelden van regels: aan tafel eten, niet schreeuwen, anderen geen pijn doen, toestemming vragen alvorens iets van een ander te pakken.
Nb. Er zijn ook personen met een gelaten of rustig temperament. Ook al is er vermoedelijk geen besef van regels, toch vertonen zij geen ongewenst gedrag. Scoor 1 wanneer de persoon altijd in het bijzijn van begeleiders is. Scoor 3 wanneer de persoon op afstand onder toezicht is. Scoor 5 wanneer de persoon regelmatig alleen is en er zich geen ongewenst gedrag voordoet.
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Een fout kan zijn: iemand per ongeluk aanstoten.
Gebruik van een spraakcomputer of gebarentaal is toegestaan.
Domein Sociaal
Voorbeelden van emoties: blij, boos, bang, verdrietig.
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Gesprekje beginnen zoals het hoort kan zijn: niet inbreken in een bestaand gesprekje, maar het goede moment afwachten; eerst de voornaam van de aangesprokene noemen; iemand niet herhaaldelijk hard aanspreken om de aandacht te trekken.
Gesprekje beëindigen zoals het hoort kan zijn: niet abrupt weglopen of met een ander gaan praten, aankondigen dat hij/zij iets anders gaat doen.
Gebruik van een spraakcomputer of gebarentaal is toegestaan.
Domein Sociaal
Zich passend gedragen betekent bijv.: ‘Hallo’ zeggen, zich voorstellen, passende afstand houden, geen ongepaste vragen stellen.
Gebruik van een spraakcomputer of gebarentaal is toegestaan.
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Domein Sociaal
Beoordeel ‘zelden’/ ‘soms’/’regelmatig’/’vaak’ op inschatting.
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Domein Motoriek
Visuele beperking: zelfstandig fietsen is dan niet mogelijk. Dan wordt maximaal 2 gescoord.
Domein Motoriek
Voor vasthouden geldt: ongeveer 3 seconden.
Domein Motoriek
Succesvol afgerond
U heeft de vragenlijst met succes doorlopen. Bedankt voor uw interesse in de DIAG studie. Via de website kun u zich opgeven voor deelname.
Succesvol afgerond
U heeft de vragenlijst met succes doorlopen. Bedankt voor uw interesse in de DIAG studie. Via de website kun u zich opgeven voor deelname.